Main fundraiser photo

de Nieuwe Spelers moeten blijven bestaan

Donation protected
Na vijf edities houdt de nieuwe spelers ermee op. Met pijn in het hart, maar het kan niet anders. De subsidie van 73.262,33€ die we broodnodig hebben, krijgen we niet. De beoordelingscommissie theater geeft ons een ‘positief advies’, maar ‘buiten budget’. In mensentaal: nul euro. Na het vorige, bemoedigende en ook effectief gehonoreerd advies voor 37.491,67€ komt dit keihard binnen. We probeerden met weinig zoveel mogelijk het verschil te maken. We kunnen niet anders dan de boeken dichtdoen. Naast de nee wat betreft de subsidie, zijn wij vooral gechoqueerd door het bijbehorende advies.

De nieuwe spelers ontstond in 2017 in de schoot van verschillende Antwerpse cultuurhuizen (hetpaleis, DE SINGEL, Arenberg, Toneelhuis), het Koninklijk Conservatorium Antwerpen en Sociaal Fonds Podiumkunsten. Ze hadden maar één doelstelling: jonge mensen met een diverse etnisch-culturele en/of sociale achtergrond die van een toekomst op het podium of het scherm dromen, voorbereiden op toelatingsproeven in een drama-opleiding. We hebben de voorbije vijf jaar 56 deelnemers begeleid, 15 van hen geraakten ook in diverse opleidingen binnen (Conservatorium Antwerpen, RITCS Brussel, KASK Gent, LUCA Leuven, Toneelacademie Maastricht en ATKA Amsterdam). De werking zorgde niet alleen voor instroom van ‘nieuwe spelers’ in de verschillende opleidingen, ze stimuleerde ook meerderen van hen om met succes audities te doen in theater, film en televisie. Er hebben er eveneens 15 van hen al professionele stappen gezet in het theater of op het scherm. Want we weten natuurlijk dat een opleiding niet de enige weg is naar het professionele leven. Dat hebben we ook altijd vermeld in onze dossiers. We kunnen zeggen: de nieuwe spelers is een succesverhaal.

Het recente advies van juli 2023 is dan ook om meerdere redenen een schok. Hier enkele fragmenten om uit te leggen waarom.

De Commissie: ‘In de manier waarop DNS zichzelf (…) een scharnierrol toe-eigent binnen de brede podiumkunstensector, lijkt ze (…) gelijkaardige initiatieven in andere steden te negeren. De organisatie zou haar blik mogen verruimen door te gaan kijken wat er in die andere steden gebeurt. De organisatie stelt dat haar manier van werken een win-win situatie moet betekenen voor alle partijen. De win-win lijkt echter hoofdzakelijk in het voordeel van de partners uit te vallen. DNS vult vooral een leemte in de eigen werking van de partners in, en moet hen een ‘meer diverse’ uitstraling bezorgen.’
Ten eerste: we hébben contact gehad met andere organisaties. De voorbije vijf jaren waren één langgerekt gesprek met meerdere organisaties en instanties (scholen, theaters, overheden, …) die daarom niet altijd rechtstreeks vruchtbaar waren. En hoewel we inmiddels uit alle Vlaamse provincies kandidaten aantrokken, kozen we ervoor om in eerste instantie klein te blijven. Dit ook omdat er slechts één personeelslid was, ik dus, in een 4/5de contract. We dachten om in de toekomst meer landelijk te werken, als de mogelijkheden en de middelen het zouden toestaan. Daarom dus o.a. een bijkomende medewerker. Dat wordt ons nu verweten. We moesten dus eigenlijk al fusioneren voor we goed en wel begonnen waren. Hoe noemt men de ideologie die achter zulk verwijt schuilgaat?
De sneer naar onze partners in dit citaat is tegelijk misplaatst én ze miskent de werking van de nieuwe spelers. Alsof we alleen maar betekenis zouden hebben als schaamlapje. Bij de start stelden de partners uitdrukkelijk dat we in enkele jaren tijd op eigen benen moesten kunnen staan, lees: dat we door onze werking zelf subsidiemiddelen moesten kunnen aantrekken en in alle opzichten onafhankelijk moesten worden. Want onze partners hebben zich nooit inhoudelijk gemoeid. Ze gaven ons geld, boden ons ruimte of technische bijstand, stelden vragen in de raad van bestuur en kwamen last minute soms met extra geld over de brug, als we tekort kwamen. That’s it. Er was geen return. Iedereen wist dat we met een proces van lange termijn bezig waren, for the sake of a bigger goal. In een ideale wereld hadden onze stichtende partners zich al teruggetrokken, omdat wij ons financieel zonder hen hadden kunnen redden (nog beter: in een ideale wereld was een initiatief als de nieuwe spelers overbodig). Het draaide anders uit. Omdat, op vorig jaar na, de subsidies niet volgden, bleven onze partners, inmiddels aangevuld met RITCS, ons financieel toch steunen. De woorden over de rol van onze partners zijn dan ook misplaatst. Gesteld dat de Commissie ons dossier echt gelezen heeft, waarom is ze dan doof en blind voor wat we de voorbije jaren met schamele middelen hebben bereikt? Of is de interpretatie bewust kwaadwillig? Is de nul euro voor ons dossier het gevolg van een nijdige afrekening met enkele grote Antwerpse podiumkunstenhuizen, en zijn de resultaten van onze werking van geen belang? Je zou het zomaar binnen te geloven.

Een andere bedenkelijke commentaar gaat over onze werking.
De Commissie: ‘Het participatieve concept beperkt zich tot inbedding in bestaande structuren. De focus ligt op leren/observeren/doen, op kennis en infrastructuurdeling. De eigen artistieke input van de kandidaat-artiest en/of het hefboomeffect voor het theaterlandschap komen nauwelijks of niet aan bod.’
In de wetenschap dat we in eerste instantie jongeren weerbaar maken om in theaterscholen binnen te geraken – en daar ook in lukken – is dat een eigenaardige kritiek. Tenzij de beoordelingscommissie vindt dat het drama-onderwijs – dat, mede door de input van de nieuwe spelers, stilaan aan een transitie bezig is – in zijn geheel maar beter op de schop gaat. Maar nog los hiervan slaan ze de bal volledig mis. Deelnemers hebben o.a. inspraak bij het samenstellen van de coaches (we vragen altijd letterlijk wie ze graag zouden ontmoeten en deden ons best om dat te regelen), de bezoeken aan voorstellingen en bepalen mee wat de jaarlijkse eindpresentatie, het toonmoment zou zijn. Het staat allemaal letterlijk in ons dossier. Niet gelezen?

Ronduit kwalijk is het verwijt dat ‘De gekozen participatieve methodiek vaag (blijft) en weinig concreet is’:
De Commissie: ‘Waar concreet werven ze de jongeren, met welke scholen zijn er contacten, wie zijn de partners bij samenlevingsopbouw, jeugd- en welzijn? Wie selecteert op basis van welke criteria de jongeren die toegelaten worden tot het traject? Op welke manier wordt er op maat gewerkt? Hoe zit het met de nazorg?’
We zijn vijf jaar bezig. We hebben een netwerk opgebouwd van coaches en begeleiders van zéér diverse achtergrond, zowel mensen die het ‘klassieke leertraject’ doorliepen (naar de toneelschool gingen, met andere woorden) als autodidacten, en iedereen daartussen. De lange lijst kan iedereen raadplegen op onze website en werd uiteraard ook altijd in het dossier vermeld. We slaagden er dan ook altijd in een twaalftal jongeren van zéér diverse achtergrond te selecteren. Het zoeken en vinden van onze deelnemers was telkens een dagdagelijkse, zeer persoonlijke zoektocht, die je niet in roosters of schema’s of zelfs adresboekjes kunt vatten, en al zeker niet binnen het bestek van een dossier, met zijn fameus ‘beperkt aantal tekens’. Dat geld ook voor de werking op maat en de nazorg. De opmerkingen van de Commissie naar de systematiek hierachter doen een bureaucratische en ambtelijke ingesteldheid vermoeden zoals ze in de echte ambtenarij haast niet meer bestaat, wegens karikaturaal. Om ze in het advies van een cultuurcommissie te moeten lezen, dat doet surreëel aan.

De grofste belediging schuilt in het suggestieve zinnetje dat daarop volgt (en nu moet ik even persoonlijk worden):
De Commissie: ‘Is er expertise in huis/bij de partners om die specifieke doelgroep te begeleiden?’
De vraag stellen is ze beantwoorden. Dat er, gezien ons diverse netwerk, maar ook door mijn jarenlange ervaring, getwijfeld wordt aan onze expertise is een merkwaardig oordeel, zeker als je weet dat het van een All White Commissie komt. We maken ons sterk dat, als deze commissie divers was geweest, we een ander advies hadden gekregen. Binnen de werelden die opvallend niet vertegenwoordigd zijn in deze Commissie, geniet de nieuwe spelers immers wel degelijk respect en aanzien. We worden er geloofd en gewaardeerd. Daarom zouden we de opmerking van de Commissie willen omdraaien: was er in deze Commissie expertise om ons dossier te beoordelen?

Uit niets in dit advies blijkt dat de Commissie geïnteresseerd is in de individuele trajecten van de deelnemers. Wat ze tot nog toe hebben bereikt, in de drama-opleidingen, op de werkvloer, op de set: er valt, in tegenstelling tot wat we daar in ons dossier over schreven, niets in hun advies over te lezen. Het gaat nochtans om levens. Om individuen. Om persoonlijke keuzes. We kunnen wat dat betreft wel een trackrecord voorleggen. Het schijnt hun niet te interesseren. Ze is slechts in staat tot een cynische interpretatie van de feiten.

De Commissieleden die ons project om duistere redenen kapot wilden, moeten we feliciteren: het is ze gelukt. We stoppen. De kandidaten die ondertussen al hadden ingeschreven voor onze zesde editie, moeten we teleurstellen en zeggen dat het hier ophoudt. We voelen ons daar heel slecht bij. We voelen ons daar verantwoordelijk voor. Maar we zijn niet de enige verantwoordelijken.

We ronden onze werking af met twee initiatieven in de nabije toekomst. Van Erasmus+ kregen we subsidie om een internationale uitwisseling te organiseren en van Playright+ kregen we geld om een kort filmtraject aan te bieden (we willen beide organisaties hier ook uitdrukkelijk voor bedanken). We gaan er alle deelnemers van de voorbije vijf jaren voor uitnodigen. Dan valt het doek.

De nieuwe spelers OUT!

Organizer

Saskia Liénard
Organizer
Antwerp, VLG

Your easy, powerful, and trusted home for help

  • Easy

    Donate quickly and easily

  • Powerful

    Send help right to the people and causes you care about

  • Trusted

    Your donation is protected by the GoFundMe Giving Guarantee